Incanto Images Fotografie

Incanto Images betekent betoverende foto's.
Ik hoop dat de betovering werkt en dat je kan genieten van de foto's.
Van macro- tot landschapfotografie en alles wat daar tussen in zit.





Rally - Waterland rit


Het is al even geleden dat we deze rit gereden hebben, en op mijn formulier 
staat helaas niet beschreven waar vandaan we zijn gestart.






Weet wel dat het een prachtige tocht was onder andere door Nationaal Park 
de Weerribben-Wieden

We gaan eerst over de brug aan de Meenteweg in Paasloo die over
 het Kanaal Steenwijk-Ossenzijl ligt.











Historisch vervenershuisje in Kalenberg. 





Landarbeiderswoning onder rieten zadeldak, dat aan de achterzijde 
een dakschild met uilebord heeft. Voorgevel met houten voorschot.












Gemaal Wetering Oost Steenwijkerland





Gemaal Wetering uit 1943 is een gemeentelijk monument. Dit gemaal is 
in 2014 volledig gerenoveerd en heeft een grote capaciteit gekregen 
om in de toekomst voldoende water te kunnen verpompen.






Dit was nodig om de aangelegde waterbergingen in de oostelijke en westelijke 
polder bij wateroverlast in korte tijd leeg te kunnen pompen. In het gemaal 
hebben ze twee van de drie pompen vervangen. De derde pomp blijft
 in het gemaal gehandhaafd als industrieel erfgoed. Tegenover het gemaal 
hebben wij een nieuwe pompput gemaakt waarin de derde nieuwe 
visvriendelijke pomp is geïnstalleerd.






Bij de aanpassingen van dit beeldbepalende gebouw hebben we rekening 
gehouden zodat de karakteristieke uitstraling behouden blijft.






En dan komen we in het plaatsje Blokzijl






Blokzijl wordt voor het eerst genoemd in 1524 als de Drost van Vollenhove klaagt dat soldaten in Bluxiel en Blankenham geplunderd hebben. Ook in 1561 horen we van Blokzijl als de ontvanger van de tolgelden het recht van de Spaanse koning Philips II krijgt om het koninklijke wapen boven de deur van het tolhuis te hangen. Maar natuurlijk was de nederzetting al veel ouder dan de 16de eeuw. In 1363 is er al sprake van "den groeten zijl ende dat zijldiep" 






Wanneer Blokzijl precies ontstaan is weten we niet, maar de omstandigheden rond het ontstaan zijn wel enigszins bekend. Op plaats waar het riviertje de steenwijker AA uitmondde in de Zuiderzee, moest vanzelfsprekend een sluis gebouwd worden om te voorkomen dat bij hoge vloed het land achter de dijk zou overstromen. Dit zijl heette het Vollehoofse zijl - het werd gebouwd en betaald door de Vollenhove en omstreken.






Het riviertje de AA verbond de stad Steenwijk met de zee en was voor die stad van groot belang. Het was vanuit steenwijk dat de verdere ontwikkelingen plaats vonden. Er werd een tweede sluis gebouwd, iets te noorden van de Vollenhoofdse Zijl, aan een nieuwe afwateringskanaal ( het Noorderdiep). Deze nieuwe sluis heette de Steenwijker Zijl. Al in 1438 vernieuwt Steenwijk de sluis bij "Blockes huis", een eerste aanwijzing voor de naam Blokzijl.






Aan het eind van de 16de eeuw waren er een paar ontwikkelingen gaande, die grote invloed zouden hebben op Blokzijl. Zo was er steeds meer vraag naar turf ontstaan, voor de huisbrand in de grote Hollandse steden, en de uitvoer van al die turf vond voor het overgrote deel via Blokzijl plaats. Het tolhuis bij e sluis was een grote bron van inkomsten door al die schepen die geschut moesten worden.






Het einde van de Gouden Eeuw gaat aan Blokzijl niet voorbij. Een voortdurende probleem vormt het dichtslibben van de haven. Er moesten kostbare ingrepen gedaan worden. De haven wordt een aantal malen uitgebaggerd er er worden lange pieren aangelegd als toegang voor de haven.






Voor Blokzijl liggen de gouden jaren tussen ca. 1623 en 1666, waarbij op het hoogtepunt maar liefst 160 karvelen, middelgrote zeeschepen,hun thuishaven in Blokzijl hadden. Het jaar 1666 was een keerpunt: de Engelsen verwoestten in dat jaar het merendeel van onze handelsvloot in de Zuiderzee en daar is ons land nooit meer bovenop gekomen.






Een ander belangrijk jaar is nog 1672, het rampjaar waarin ons land werd binnengevallen door Frankrijk, Engeland, Keulen en Munster. De bisschop van Munster bezette met zijn leger Blokzijl en roofde alles wat los en vast zat.






Een Fries leger bevrijdt Blokzijl en de stad toont zich van haar dapperste kant en is als eerste Nederlandse stad weer vrij. Prins Willem II is hiermee zo ingenomen dat hij opnieuw allerlei rechten aan Blokzijl verleent.






In feite krijgt Blokzijl nu stadrechten tot grote frustratie van de Dorst van Vollenhove en de Staten van Overijssel, die zich hier niet bij neerleggen en na drie jaar erin slagen dat de verleende rechten weer ingetrokken worden.






Blokzijl heeft zich hier nooit iets van aangetrokken en bleef zich stads gedragen: een buitenbeentje bleef het in de Overijsselse Staten.
















Het gemaal A.F Stroïnk is in 1919 gesticht naar ontwerp van Van Hasselt & De Koning en werd genoemd naar de toenmalige dijkgraaf van het Waterschap Vollenhove. Oorspronkelijk was het gemaal uitgerust met twee horizontale schroefpompen van het fabrikaat Werkspoor met een capaciteit van 800 m3 min. elk.

In 1929 werd het gemaal uitgebreid met een derde, eveneens stoom gedreven, horizontale schroefpomp met een capaciteit van 1000 m3 min van het fabrikaat Jeffa. Hiertoe werd toen het gebouw vergroot. In 1953 is de aandrijving van de grootste pomp vervangen door een Stork Hesselman 6-cylinder dieselmotor van 600 pk. In 1961 , in 1982 , 1966 -2006 is er ook gewerkt en vervangen van pompen gedaan.

Het gemaal is gelegen aan het Ettenlandsch kanaal en loost via het Vollenhovermeer, het Vollenhovenkanaal, het Zwarte Meer en het Ketelmeer op het IJsselmeer.











Het oudste document in het archief van de gemeente is een oorkonde uit 1354; de geboorteakte van Vollenhove .Eeuwenlang het bestuurlijke centrum van Noordwest Overijssel. Thuisbasis van hoge geestelijken, geleerden, adellijken en ridders.






Hun nalatenschap bezorgt Vollenhove haar elan met imposante havezaten als Oldruitenborgh. De Oldenhof, Marxveld en de Kasteelruïne Toutenburg. Vollenhove kende een open verbinding met de Zuiderzee. Met de komst van de afsluitdijk werd zout water zoet en kwam een einde aan de visserij. 






Tot aan het droogvallen van de Noordoostpolder in 1942 was Vollehove een populaire badplaats met een zeestrand aan De Voorst.






De landstreek waartoe Giethoorn behoorde voor 1170 maakte deel uit van een grote bosrijke wildernis. Dit blijkt onder andere uit een brief uit de 10de eeuw van Koning Otte de Grote aan de kerkvoogd Balderik. In die tijd was het gebied zo goed als onbewoond. Het was in die tijd zonder toestemming van de bisschop verboden om te jagen op herten, beren, wilde geiten, zwijnen en ander wild, dat toendertijd nog volop in leven was in het gebied in 1170 vond de allerheiligenvloed plaats.






Een stormvloed die vanuit de Zuiderzee zo veel water over het land stuwde, dat grote delen van Nederland onder water kwamen te staan. De uitgestrekte bosrijke omgeving werd omver geworpen door de ziedende krachten van de zee, Het nieuwe landschap was ontstaan. 






Na de overstroming kreeg Nederland te maken met een periode van diepe armoede. Omdat er ook nog eens een mislukte oogst volgde in de jaren na de ramp, kwam de daarop volgende periode van vruchtbaarheid van zowel land, mens als dier als een godsgeschenk.






De verhalen over welke bevolkingsgroep zich als eerste in Giethoorn vestigde spreken elkaar tegen, maar meer waarschijnlijk is het, dat er overlap heeft plaatsgevonden. Daardoor niet precies te achterhalen is wie zich nu als eerste een Gieterse mocht noemen en daarom benoemde we beide als eerste bewonders van ons dorp.






Door de exponentiële bevolkingsgroei in de vruchbare periode, was er niet genoeg voedsel in de uitpuilende leefgemeenschappen. om alle monden te voeden.






Deze vondst was voor de eerste bewoners reden om hun vestiging de naam Geytenhoren te geven. Deze naam evolueerde zich allereerst tot de naam Geythorn en mede dankzij het dialect dat in de regio wordt gesproken is uiteindelijk de naam van het mooiste dorp van Nederland ontstaan: Giethoorn





De horens van de geit zijn nog steeds terug te vinden in het wapen van het dorp.






In oude geschriften wordt ook wel met de benamingen Gethoorn, Geethoorn, Gythorn en Geithorn aan Giethoorn gerefereerd.











Het manshoge bronzen beeld van Albert Mol aan de dorpsgracht in Giethoorn. Daar Mol een gedenkwaardige rol speelde in de film 'Fanfare' van Bert Haanstra, werd vijftig jaar na data het beeld in Giethoorn geplaatst. De film Fanfare geldt als een mijlpaal in de Nederlandse filmgeschiedenis en zette het waterdorp Giethoorn op de kaart. 






In 1958 ontketende Mol al een grote schare fans in Giethoorn wegens zijn prominente en hilarische rol in de film Fanfare. Miljoenen mensen bekeken afgelopen halve eeuw de film van Bert Haanstra. Albert Mol speelde als dirigent een belangrijke rol in deze - grotendeels in Giethoorn opgenomen - film. Vervaardigd in 2008 door Wim Kujil





































De naam "Eese' is afgeleid van het woord 'ees', Nieuwfries 'ies', dat 'bijeen gelegen bouwland' betekent. Op de Eese wordt inderdaad al eeuwenlang landbouw bedreven. De naam 'Eze' komt al voor in de 13de eeuw. 





Het landgoed is eigendom van de familie Van Karnebeek. De voormalige Minister van Buitenlandse zaken, Jhr Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, kocht het landgoed in 1923 van de koffiehandelaar Michiel Onnes van Nijenrode, die het op zijn beurt in 1915 had gekocht van de familie Brants






Tot 1879 was het landgoed meer dan twee eeuwen eigendom van de familie Van Rechteren. Het centrum van het landgoed, met daarin het in 1917 gebouwde houten landhuis, is aangewezen als cultuurhistorische buitenplaats. 






De 4de generatie van de familie Van Karnebeek zet zich dagelijks in om het landgoed te behouden en te verfraaien.






Het gebied, gelegen op een stuwwal uit de voorlaatste IJstijd, behoort tot de oudste bewoonde gebieden in de Kop van Overijssel en kent een rijke cultuurhistorie, beginnend bij de Neanderthalers.In 2001 werd een Neanderthaler-bladspits gevonden. Deze speerpunt is 65mm lang en circa 38.00 jaar oud. 






Ook de hunebedbouwers ( de eerste landbouwers!) hebben er gebivakkeerd. De aanzet van de voormalige dekheuvel van het hunebed is nog herkenbaar. In 1960 werd bij het uitbaggeren van een poel een houten wagenwiel gevonden.

Datum: 19 oktober 2014