18-11-2010
Vandaag met Cristien naar Avifauna geweest. Ik had eerst nog een molenroute uitgestippeld op weg naar het park, maar deze molens had ik al. Het was bedompen weer en we waren ook bijna alleen in het park, van het voorjaar nog maar een keer over doen. Ik had vrijkaartjes omdat ik van Dierenpark Amersfoort een abonnement heb en deze vrijkaart moest ik gebruiken voor 31 Dec 2010. Was dus een mooie gelegenheid om hier heen te gaan met z'n tweetjes. Ik denk dat niet alle vogels zich hebben laten zien, maar wat we gezien hebben was prachtig. Tussen de middag was in het park niets open om even te zitten en een hapje te eten, maar er was een prachtig alternatief in het Avifauna Hotel wat naast het park staat. Echt een aanrader om daar even tussen de middag te eten.
In het Cuba Volière begint de wandeling van het park.
De Rode Ibes is een vreemde vogel, hij is namelijk "eigenlijk"niet rood. Dat vraagt om enige uitleg natuurlijk. Deze ibissen hebben van oorsprong bruingrijze en witte veren, ook jonge rode ibissen h
ebben die kleuren. Alleen door de natuurlijke aanleg kleurstoffen uit hub voedsel op te nemen, kleuren de vogels langzaam rood tot de rode ibissen die wij kennen. De befaamde Zweedse arts, plantkundige, zoöloog en geoloog Carl Linnaeus beschreef deze prachtige vogel voor het eerst in 1758.
Rode ibissen zijn rond de 60cm groot een man en pop zijn ongeveer gelijk. De man is wel groter en hij heeft een langere snavel. Ze leven in Zuid-Amerika langs de Amazone rivier en komen voor in Brazilië, Colombia, Venezuela, Guyana, Frans Guyana op Trinidad en Tobago en in Suriname. In Suriname leeft zelfs de helft van de wereld populatie van deze soort.
Ook in Noord-Amerika, met name Florida, leeft deze ibis in het wild, maar onderzoekers hebben aangetoond dat die populatie geheel afstamt van ontsnapte of vrijgelaten exemplaren.
De pop legt per legsel gemiddeld 3 eieren, die 22 dagen bebroed worden voor de jongen er uit kruipen. De jongen worden door beide ouders om en om gevoerd, om de beurt vliegen de oudervogels naar ondiepe plassen om voedsel te verzamelen, de partner blijft op het nest tot de ander terug is. Na 4 weken klimmen de jonge ibissen uit het nest en beginnen hun vleugels te oefenen. Meestal na 3 dagen van vleugel oefeningen vliegen ze echt uit.
In het wild worden rode ibissen gemiddeld 15 jaar oud.
Flamingo's vormen een familie met 6 soorten die (na DNA-onderzoek) sterk verwant blijken met futen en duiven. Lange tijd werd gedacht dat ze verwant waren met ooievaars, maar dit blijkt niet zo te zijn. Tegenwoordig worden flamingo's ingedeeld in een eigen familie met twee geslachten, de Phoenicopteridae.
De soorten verschillen in grootte en kleur en ze leven ook in verschillende gebieden, in Afrika, Azië en Zuid-Amerika.
De natuurlijke habitat bestaat uit kustgebieden en zoutmeren, vaak wateren met een zeer hoog zoutgehalte.
De roze flamingo, deze soort is voor het eerst beschreven in 1811 door Pallas. Deze grote vogel leeft in het zuiden van Azië, in Afrika en in het zuiden van Europa, met name in Spanje. Een enkele keer worden de vogels ook waargenomen in Frankrijk, België en zelfs Nederland.
De roze flamingo is de grootste van de 6 soorten die wereldwijd leven, hij wordt gemiddeld 1,40 meter hoog maar het grootste ooit gemeten exemplaar was zelfs 1,87 meter.
Flamingo's kunnen zeer oud worden, in een dierentuin in Australië leeft een exemplaar dat daar in 1933 als volwassen vogel arriveerde. In 2010 is/was deze vogel nog steeds in leven. In het wild is de kans dat een dier zo oud wordt ongetwijfeld veel kleiner, iets trager kan al fataal zijn.
Een flamingo heeft in verhouding met zijn geringe lichaamsgewicht enorm lange poten. Een volwassen flamingo weegt niet meer dan 3 kilo, maar de poten zijn vaak bijna een meter lang. Ook de hals is lang, ongeveer net zo lang als de poten. Dat moet ook wel want flamingo's staan het grootste deel van de dag recht op hun poten naar voedsel te zoeken. De kop hangt dan ondersteboven in het water en stroomt vol water. Dankzij een ingenieus filtersysteem in de snavel wordt het voedsel gescheiden van het water. Dit systeem van filteren wordt ook gezien bij een aantal walvis soorten, die hebben daar de baleinen voor.
De poten hebben zwemvliezen, maar die zijn vooral bedoeld om te zorgen dat de vogels niet wegzakken in de modderige bodem waar ze hun eten zoeken.
Het voedsel van flamingo's bestaat uit allerlei kleine waterdiertjes met garnalen en kreeftjes hoog op de lijst. Met name uit de garnalen wint de vogel de bouwstoffen voor zijn prachtige roze kleur.
In de broedtijd bouwen flamingo's van modder en planten een flinke heuvel met een eenvoudig kuiltje bovenin. Deze heuvel is vrij hoog, omdat ze in veel gebieden waar ze leven eb en vloed meemaken. Na uitvoerig balts en imponeergedrag door de mannetjes volgen er meerdere paringen. Het vrouwtje legt ruim een week later een enkel groot ei. Beide vogels broeden om beurten na een maand komt het ei uit. Dit uitkomen blijkt een hele klus, want tussen het moment van aanpikken en daadwerkelijk uitkomen kan wel 48 uur zitten.
Een net geboren jong is amper 15 cm groot en bedekt met dik grijs dons. Net als duiven produceren flamingo's een soort kropmelk, een vette en voedzame vloeistof. Hiermee voeden ze het jong gedurende twee maanden. In die tijd is het jong flink gegroeid en kan het al wat lopen. Het blijft nog lang bedelen bij de ouders maar leert ondertussen ook zelf voedsel verzamelen. Met drie maanden hoort hij zelfstandig te kunnen eten.
Pas na een jaar worden de veren roze, maar nog steeds veel lichter dan die van de ouders. Helemaal volwassen en op kleur is hij pas op vierjarige leeftijd.
In dierentuinen wordt veelvuldig gekweekt met deze flamingo's, de dierentuin in Bazel was hier al in de vijftiger jaren succesvol mee. Zij kweekten tot nu toe rond de 400 jongen die overal ter wereld in dierentuinen leven, het gevaar van inteelt lag op de loer. Nu de diverse tuinen wereldwijd beter samenwerken, ontstaat er weer een wat bredere genenpoel en worden er geen of bijna geen dieren meer uit het wild gevangen.
Tot de volgende....