30-01-2011
We zijn aangekomen bij Lusthof de Haeck en zijn gelukkig een beetje opgewarmd van de ochtend wandeling in de Groene Jonker. Onderweg nog geprobeerd om de zilverreiger op de foto te krijgen maar helaas deze waren ons te slim af. Bij natuurmonumenten de Nieuwkoopse plassen is netjes een toilet aanwezig. Er is een wandelroute in dit gebied maar we stonden daar echt even van "welke kant moeten we op", Loes zag het en je moet richting de kerk van het plaatsje Noorden lopen. Maar we hadden mensen met kinderen voor ons en mensen die graag in de bodem prikken. We hebben dus even rustig aan gelopen. En zijn een stukje bos in gelopen, en ik zag iets wits, dacht aan een zilverreiger, dan moet hij ook landen. Maar tot onze vreugde was het een hermelijn, kan je vertellen dan gaat je hartje even sneller slaan, maar hij was ons de eerste keer te snel af, wij terug gelopen en daar maar gewacht in de hoop dat hij nog een keer te voorschijn zou komen....
en ja, daar kwam hij, al springend over het veldje...
De Hermelijn is familie van de wezel en lijkt er veel op, maar is groter. Hij heeft een langgerekt lichaam. De vacht is kastanjebruin van kleur, met een gelig witte buikzijde en een zwarte staartpunt. De hermelijn heeft een zomer- en een wintervacht. In de zomer is de vacht roodachtig bruin, in de winter is het wit. In het noorden van het verspreidingsgebied wordt de vacht geheel wit (met uitzondering van het zwarte staartpuntje), maar in zuidelijker gelegen gebieden wordt hij slechts gedeeltelijk wit.
Het dier kan 160 tot 310 millimeter lang worden, met een staartlengte van 95 tot 140 millimeter en een gewicht van 90 tot 445 gram. Mannetjes zijn veel groter dan vrouwtjes. De kop-romplengte van een mannetje is gemiddeld 297 millimeter, de staartlengte 117 millimeter en het lichaamsgewicht is 200 tot 445 gram. Het vrouwtje heeft een kop-romplengte van 264 millimeter, met een staartlengte van 110 millimeter en een gewicht van 140 tot 280 gram.
naar ons kijkend maar er niet veel van aantrekken dat we daar stonden, het was ook wel een goede afstand, was ook moeilijk foto's maken, handschoenen aan en daardoor kon ik niet makkelijk aan de knopjes draaien, moet zeggen ik had niet eens gekeken in mijn schermpje, het ging allemaal zo snel, maar gelukkig het is nog redelijk gegaan..
De hermelijn is zowel overdag als 's nachts actief, met rustpauzes tussendoor. Het is een carnivoor, die voornamelijk op knaagdieren als woelmuizen jaagt. Ook vogels en haasachtigen worden gedood. Mannetjes doden grotere prooidieren dan vrouwtjes. De prooidieren worden met een beet in de nek gedood.
De paartijd valt in mei en juni. Tijdens de paartijd gaat het mannetje zwerven. Zijn woongebied overlapt dan enkele territoria van vrouwtjes. De draagtijd wordt met 280 dagen verlengd, en pas in maart komt het embryo tot ontwikkeling, waarna de eigenlijke draagtijd 21 tot 28 dagen duurt.
In april en mei worden vijf tot twaalf jongen geboren. De jongen zijn blind en doof, maar zijn al bedekt met een bleke, pluizige vacht. Een donkerbruine maan groeit op de nek. Als de moeder de jongen verplaatst, grijpt ze de jongen in deze maan. Na vier weken krijgen ze hun eerste prooi, en ze worden gespeend na vijf weken. Na twaalf weken kunnen de jongen goed jagen. Rond deze tijd zijn ze onafhankelijk.
Na een jaar zijn de mannetjes geslachtsrijp, vrouwtjes al na vijf weken. In juli en augustus verlaten de jongen het nest. Mannetjes trekken verder weg dan vrouwtjes.
Volwassen mannetjes paren soms met jonge vrouwtjes, die nog niet gespeend zijn. Deze vrouwtjes zijn praktisch hun gehele kindertijd drachtig.
Hermelijnen kunnen tien jaar oud worden, maar gemiddeld worden ze slechts anderhalf jaar oud.
De hermelijn is één van de kleinere leden van de marterfamilie, niet te verwarren met de wezel, die de kleinste is. Het onderscheid met de wezel is de grootte, de zwarte staartpunt en de in verhouding iets langere staart. De scheidingslijn tussen de bruine en witte delen van het lijf is scherp afgetekend, in tegenstelling tot die bij de wezel, daar zien we een meer rafelige lijn.

De hermelijn is een zeer actieve jager die door zijn snel en veel bewegen ook veel energie verbruikt en derhalve behoefte heeft aan een geregelde voedselopname. Langere hongerperioden worden hem dan ook vaak fataal. Het dier jaagt in zijn leefomgeving op kleinere zoogdieren zoals muizen, ratten, woelratten, insecten enz.; ook eieren, kikkers en vogels staan op zijn menu en soms konijn of haas, maar dan in mindere mate. Het is zeker een nuttig dier omdat hij een verdelger is van allerlei kleine knagers die schade toebrengen aan de land en bosbouw. Prooidieren worden met een beet achter in de schedel of in de nek gedood. Bij de jacht gebruikt de hermelijn zowel reuk, gehoor als gezicht. Door middel van proeven is aangetoond dat de hermelijn ook kleuren kan onderscheiden. Het netvlies bevat naast een enorm aantal staafjes, ook een groot aantal kegeltjes, die noodzakelijk zijn om kleuren te kunnen waarnemen.
De meest gebruikte manier van voortbewegen is ook bij de hermelijn de zogenaamde martersprong of sprongengalop, waarbij beide voorpoten en achterpoten paarsgewijs de grond raken en de rug sterk gekromd wordt. Behalve deze sprongengalop 'glijdt' de hermelijn ook dicht bij de grond, met de neus laag gehouden, door het gras of begroeiing op zoek naar prooi. De hermelijn klimt, springt en zwemt goed.
De hermelijn is zeer dicht behaard en in november begint de rui, waarbij de donkere haren vervangen worden door witte haren. De rui duurt ongeveer een maand. In voorjaar en najaar kunnen soms 'gevlekte' hermelijnen worden waargenomen, dit komt doordat het dier nog niet volledig gewisseld heeft van vacht. De staartpunt blijft altijd zwart ook gedurende de tijd dat de hermelijn een witte vacht heeft. Hermelijnen kunnen uitbundig met elkaar spelen. Gewoonlijk zijn ze zwijgzaam, maar 'blaffen' als ze verontrust zijn.
Nesten worden in gangen van mollen en woelratten, onder takkenbossen en steenhopen gemaakt.
Het paarseizoen duurt de gehele warmere periode van het jaar. Afhankelijk van het tijdstip waarop de dekking plaats vindt volgt een gewone dracht van 56 dagen, of een verlengde dracht (van 7 12 maanden) waarbij de vrucht zich gedurende de koude periode, slechts zeer langzaam ontwikkelt en er pas jongen geboren worden in maart, april en mei, die aan het midden of einde van de zomer daarvoor reeds verwekt waren.
Het aantal jongen varieert van 3 tot 9 stuks. Na vijf a zes weken openen ze de oogjes. Zowel mannetje als vrouwtje houdt zich bezig met de verzorging van de jongen. Wanneer de jongen groot genoeg zijn, kunnen groepjes waargenomen worden, die gezamenlijk op jacht gaan. Het vrouwtje verdedigt haar jongen bijzonder fel en zal bij dreigend gevaar niet aarzelen de jongen één voor één weg te brengen naar een veiliger onderkomen. De jongen blijven lang bij de ouders.
Na deze inspanning en een jippie gevoel in ons gaan we verder lopen, de kou zijn we helemaal vergeten. Bij de Nieuwkoopse plassen hebben ze net het riet gemaaid waardoor we leuke landschapsfoto's kunnen maken.
Lusthof De Haeck langs de Hollandsekade in Woerdense Verlaat werd aangelegd in 1933 in de polder De Haak door de Rotterdamse arts Teupken. Deze arts verwierf het terrein dat bestond uit verveend land met petgaten en legakkers. Hij liet het oorspronkelijke landschap grotendeels intact maar legde wel een padenstelsel aan met bruggetjes en een toegangspoort.
Het lusthof werd ooit aangelegd als privé jacht- en visgebied voor de heer Teupken. Dit oude gecultiveerde natuurgebiedje is in een gevarieerd wandelbos veranderd, dat hedendaags voor iedereen toegankelijk is. Een wandelroute van 3,5 kilometer dat door het natuurgebiedje loopt, gaat langs een smal bochtig pad waarlangs weelderige bomen groeien.
In het water dat veelvuldig in het gebied aanwezig is groeien waterlelies, gele plomp en staat gele lis langs de kant. Er zijn legakkers met dotterbloemen en schraallandjes met orchideeën en zonnedauw. In het riet broeden kleine karekieten en houdt de waterral zich verborgen. Verder zijn er verschillende kruiden, varens en paddenstoelen te vinden in het bos.
Langs de Hollandsekade bij De Haeck is een nieuwe uitkijktoren in gebruik genomen. De uitkijktoren is 4 meter hoog en geeft uitzicht over de Wije van de Vliet en Bleigaten, hier zit onder andere de purperreigerkolonie. Naast purperreigers zijn er ook vaak lepelaars en zwarte sternen te zien. Ook zijn er nieuwe zitbankjes in het gebied geplaatst.
Op de terug weg zijn we nog even de molen route gaan doen in de omgeving van Kockengen, maar zoals jullie van mij weten wordt dit een apart blogje. Naar huis gaan dat zit er even niet in. Loes heeft internet op haar telefoon en zo zoeken we de molens op in deze omgeving.
We hebben wel leuke eenden duiken kunnen mee maken op het ijs, valt nog niet mee om op het goede moment op het knopje te drukken.
Smienten waren ook aanwezig in Kockengen. Op de achtergrond een zwaan die ook aan zijn voedsel probeert te komen.
Afstand best nog wel ver weg, maar het zijn zulke mooie eenden.
En de mannen beginnen al ruzie te maken om de vrouwtjes. Wat een gevecht, gaat er echt niet zachtjes aan toe.
Tot de volgende....